Nectar
De bijen verzamelen de nectar uit de bloemen. Deze nectar bevat veel suikers, maar merendeel (50 tot 80%) water. De nectar wordt door de bijen in de raat opgeborgen en ingedampt door ventileren, zodat een honing ontstaat. Honing bestaat voor het grootste deel uit de suikers fructose en glucose, verdere bestanddelen zijn water, enzymen, hormonen, vitaminen en zuren. Als het watergehalte te hoog is gaat de honing gisten. Goede honing heeft daarom een laag watergehalte (maximaal 20%). Wanneer de nectar voornamelijk van één soort bloemen komt, geeft men de honing de naam van die bloem. Elke honingsoort heeft een eigen specifieke smaak, geur en kleur.
Honing soorten
Allereerst hebben we natuurlijk verschillende soorten honing. De word bij imkerij de blije natuurvoeding zelf koud geslingerd. Afhankelijk van het seizoen verkopen we een groot assortiment Nederlandse honing zoals fruitbloesemhoning, acaciahonig , lindehoning, Zuid-Limburgse honing, crème honing, schrieversheidehoning. Onze honing bevat een kleine hoeveelheid pollen en is daarom geschikt als middel om weerstand op te bouwen tegen pollenallergie. De meest voorkomende honingsoorten zijn:
Fruithoning:
Wordt in het voorjaar gewonnen op de appel- en perenbomen (een lichte geurige honing met een specifieke smaak), omgeving Onderbanken, Bingelrade.
Zuid-Limburgse honing:
Komt van alle in het voorjaar bloeiende planten en bomen (vroeg soort bloemenhoning van alle vroegbloeiende bomen en gewassen). Het mengsel van de vele soorten nectar maakt de honing rijk aan mineralen, organische zuren en enzymen.
Acaciahoning:
Op de acacia gewonnen tijdens de bloei (Prachtig goudkleurige honing met een zeer zachte smaak).
Lindehoning:
Op de linde gewonnen tijdens de bloei. (Helder geel gekleurd en zeer geurig, met een lichte mint achtige nasmaak)
Zomerhoning (Zuid-Limburgse honing):
Tijdens de zomermaanden gewonnen op alle dan bloeiende planten en bomen (honingsoort van verschillende bloemen, zoals de voorjaarshoning, maar aangezien de zomerbloeiers meestal krachtiger van geur zijn, is de zomerhoning iets sterker van smaak dan de voorjaarshoning)
Boshoning: Gewonnen in diverse maanden van het jaar in een bosrijke streek (donkerder van kleur en kruidiger van smaak)
Heidehoning:
Op onze schaarse heidevelden wordt nog steeds heidehoning gewonnen. Begin augustus begint de bloei van de dopheide en later komt de caluna tot half/eind september. Een moeilijk te winnen honingsoort, omdat in het najaar veel vliegbijen sneuvelen in de spinnenwebben tussen de heideplanten. Bovendien moet de heide goed nat geweest zijn anders geven deze bloemen geen nectar. Ook is de honing moeilijk uit de raat te winnen, omdat ze bijna geleiachtig van substantie is. (donkere honing met een sterke kruidachtige smaak).
Koolzaadhoning:
Komt van de nu schaarse koolzaadvelden in de polders en in het noorden van het land. Het zijn dan in het voorjaar schitterende grote gele vlakken als ze in bloei staan (een licht gekleurde honingsoort, die snel kristalliseert en zacht van smaak is met een lichte frisse nasmaak).
Kristallisatie:
Honing heeft van naturen een enigszins lastige eigenschap: zij kristalliseert. De ene soort wat sneller dan de andere, heidehoning en acaciahoning kristalliseren pas na lange tijd. Bijna alle soorten honing zijn ook in geroerde vorm te verkrijgen. Dat wil zeggen dat voordat de honing gaat kristalliseren ze koud geroerd wordt tot een smeuïge massa, die niet meer kristalliseert en als boter op het brood gesmeerd kan worden. Het is dus dezelfde honing als de vloeibare versie en men kan ze dan ook weer vloeibaar maken door ze licht te verwarmen. Hoe kouder de honing staat, des te eerder ze gaat kristalliseren, de beste bewaartemperatuur is gelijk of iets boven kamertemperatuur.
Geroerde honing kan men beter koel bewaren, anders wordt ze weer vloeibaar en zal dan toch kristalliseren. Nooit warmer dan 40 graden Celsius, anders gaan de enzymen en vitaminen verloren, dus ook nooit in de magnetron. Honing blijft wel 2 jaar zijn kwaliteit behouden. Daarna is ze nog goed te gebruiken, maar de enzymen en andere goede werkstoffen zijn dan wel bijna verdwenen. De imkers noemen dat bakkershoning, het verhitten van deze honing maakt niets meer uit voor de kwaliteit, de smaak blijft dan nog redelijk.
Therapeutisch en cosmetische waarde
Aan honing wordt vaak ook therapeutische waarde toegekend. Dit wordt vaak sterk overdreven, maar gezegd moet worden dat de honing al duizenden jaren in medicijnen voorkomt. Met name de lindehoning kan verlichting geven bij hoest, verkoudheid en hoofdpijn. Wie kent niet het glaasje warme melk met honing als slaapmiddel. Honing werkt verzachtend voor keel en luchtwegen, stimuleert de werking van maag en darmen, heeft een positieve invloed bij infectieziekten en bij verhoogde bloeddruk en kan bovendien mensen van allergie afhelpen. Honing wordt makkelijk in de bloedsomloop opgenomen en bevat op antibiotica gelijkende stoffen. Honing op open wonden bevordert de genezing en voorkomt infectie. Er zijn maneges, die honing kopen tegen hoest bij paarden.
Bovendien zijn er al tientallen eeuwen cosmetische middelen waarin honing is verwerkt. Omdat de honing zijn diensten bewees bij wonden is men het ook gaan gebruiken bij de verzorging van de huid. Het ontsmettende vermogen en de sterk hygroscopische eigenschappen houdt de opperhuid zacht en soepel. De tegenwoordige recepten voor honingbaden, honingmaskers en honing crèmes zijn dan ook veelal gebaseerd op recepten uit lang vervlogen tijden, want de Babyloniers, de Egyptenaren, de Grieken en de Romeinen hadden baden van melk en honing (voor een vol bad met water heeft men 1 1/2 ltr melk en 1 1/2 kopje honing nodig).